In Frankrijk is de laïcité, de scheiding van kerk en staat, een peiler van het staatsbestel. Lange tijd was die laïciteit een links begrip, maar vandaag is ze verhuisd naar extreem-rechts. Hoe kan dat? En wat is er tijdens die verhuizing gebeurd?
De Franse emeritus-hoogleraar Jean Baubérot, die een plank boeken heeft geschreven over het onderwerp, vertelt in het onlangs verschenen La laïcité falsifiée hoe extreem-rechts zich meester gemaakt heeft van de term en hem handig gebruikt tegen de mensen die hij eigenlijk zou moeten beschermen: de moslims en de migranten uit de islamitische wereld. Ik neem zijn boek en zijn oeuvre hier als uitgangspunt voor een beschouwing over de neolaïciteit die Frankrijk verpest, en België besmet.
Laïciteit voor de vrede
Wat is dat eigenlijk, die laïciteit? Ze is niet te verwarren met het laïcisme, een levensbeschouwing die niet op godsdienst gebaseerd is en die vaak als humanisme of vrijzinnigheid wordt aangeduid. Laïciteit is een juridische regeling voor de relatie tussen de staat en de godsdiensten, of beter de levensbeschouwingen. (Want het laïcisme hoort er ook onder te vallen.) Als zij goed is, beschermt zij de staat tegen inmenging van de levensbeschouwingen en garandeert zij de levensbeschouwingen dat zij zich vrij kunnen ontplooien.
Er bestaan nogal wat verschillende soorten laïciteit. Vaak wordt verwezen naar de Franse laïciteit als een referentiepunt. Dat is eigenlijk onnauwkeurig, want Frankrijk kent acht (8!) verschillende stelsels om de relatie tussen staat en godsdienst te regelen. Maar met dé Franse laïciteit bedoelt men eigenlijk alleen maar het stelsel dat gebaseerd is op een beroemde wet uit 1905 over de scheiding van kerk en staat.
Die wet (en de wetten die er later op aansloten) is hoogst interessant. Ze kwam er op het ogenblik dat Frankrijk helemaal verscheurd was door de tegenstelling tussen een katholiek kamp en een vrijzinnig-republikeins kamp. Je kon toen spreken van ‘les deux Frances’, zo diep was de kloof.
In die situatie van extreme spanning was de wet van 1905 de overgang naar pacificatie. Ik weet het wel, dat woord is vaak een eufemisme voor een meerderheid of een militaire overmacht die de minderheid onderwerpt of rebellen uitroeit, maar zo bedoel ik het niet. Het ging om een reële ontmijning van de levensbeschouwelijke tegenstellingen. Zoiets kan alleen door compromissen.
Laïciteit als compromis
De wet van 1905 stelt dat de Franse staat geen enkele godsdienst (letterlijk: culte, dus eredienst) erkent, betaalt of subsidieert. Daarmee wordt niet alleen de Katholieke Kerk, maar elke godsdienst of levensbeschouwelijke organisatie, geweerd uit het staatsapparaat. Geen staatsgodsdienst, geen staat die ketters vervolgt, geen staat die zich beroept op God.
Maar de wet stelt ook dat de staat wel aalmoezeniers in het leger of in kostscholen e.d. kan bezoldigen, en dat de religieuze goederen die door de Franse Revolutie staatseigendom geworden waren, ter beschikking van religieuze organisaties konden worden gesteld.
Laïciteit als vrijheid en verdraagzaamheid
De Katholieke Kerk, die de wet officieel lange tijd bleef afwijzen, verkreeg in feite een vrijheid die ze sinds eeuwen niet meer had bezeten: de staat zou zich niet meer met kerkelijke benoemingen bemoeien, bisschoppen konden vrij reizen en vergaderen. Wel was ze de monopoliepositie kwijt die ze voor de Franse Revolutie bezeten had. Terecht, want dat monopolie ging ten koste van anderen (protestanten, joden, vrijzinnigen…)
Bij het tot stand komen van de wet van 1905 waren er ook extreme tendensen aan het werk. Zo werd er bv. voorgesteld om de priesters het dragen van een soutane buiten de eredienst te verbieden. Een soutane op straat zou dus niet mogen. Maar dit soort vestimentaire onverdraagzaamheid werd weggestemd. In het politieke bestel dat op de wet van 1905 gebouwd werd, konden priesters in soutane in het parlement zitten. En leerlingen met een joods keppeltje of een Sikh-tulband in de klassen van het staatsonderwijs.
Laïciteit als vrijheid voor de islam
De laïciteit van 1905 staat natuurlijk haaks op het idee van een islamitische staat, dat hier en daar gekoesterd wordt. De Franse staat staat volgens de wet immers boven de levensbeschouwingen, en is neutraal, of zou dat moeten zijn.
Wel biedt die gelaïciseerde staat in principe alle ruimte aan de levensbeschouwingen. De islam in Frankrijk kon dus gebruik maken van de vrijheid die in de conflicten over het katholicisme aan de godsdiensten was toegekend. Alweer in principe: in de praktijk had het katholicisme bv. een enorme infrastructuur in bruikleen gekregen van de overheid, maar de islam beschikte niet over iets gelijkaardigs, en moest het grotendeels stellen met bescheiden of geïmproviseerde gebedsruimten.
Van tolerantie naar islamofobie
Frankrijk heeft een erge traditie van moslimdiscriminatie en van anti-arabisch racisme, dat soms moorddadig werd en tot arabicide leidde. Vanaf het einde van de 20 ste eeuw neemt dat racisme steeds meer de vorm aan van islamofobie, wat versterkt wordt door evenementen als de Rushdie-affaire (1989), de aanslag op de Twin Towers (2001) en de Deense cartoonaffaire (2005).
Dat leidde ertoe dat de tolerantie waarop de laïciteit van 1905 gebouwd was, ten opzichte van de islam gesloopt werd. Aan de hoofddoekenkwestie is dat af te lezen, met name aan de kronkelige en ridicule wet van 2004 over de religieuze tekens in het staatsonderwijs. Die wet verbood grote tekens als de islamitische hoofddoek, maar liet kleine christelijke kruisjes toe. Een duidelijk op maat gemaakte wet om moslima’s te treffen. Dat ook de joodse keppeltjes en de Sikh-tulbanden, die niet ter discussie gestaan hadden, opeens niet meer konden, was ‘collateral damage’ van deze aanval op de islam.
Dat het slecht gesteld was met de neutraliteit van de staat tegenover de godsdiensten was duidelijk. Dat bleek ook nog eens toen president Sarkozy – hoofd van een levensbeschouwelijk neutrale staat – begon te emmeren over de christelijke identiteit van Frankrijk, en daardoor het basisprincipe van de laïciteit zelf onderuithaalde: ‘De laïciteit kan niet de negatie van het verleden zijn. Zij heeft niet de bevoegdheid om Frankrijk van zijn christelijke wortels los te snijden. (…) De wortels uitrukken, dat is de betekenis verliezen, dat is het cement van de nationale identiteit verzwakken (…)’ (Geciteerd in het virtuoze polemische boek van Jean Baubérot, La laïcité expliquée à M. Sarkozy … et à ceux qui écrivent ces discours, 2008, p. 178)
Een vreemde bezetter
Op 10 december 2010 houdt Marine Le Pen een toespraak in Lyon. Zij probeert het leiderschap van het extreem-rechtse Front National te veroveren, maar heeft een serieuze rivaal in de persoon van Bruno Gollnisch. Heel wat aanhangers van het FN vinden haar te soft, wat in het voordeel van Gollnisch speelt. In haar speech probeert zij dat imago te corrigeren en haar concurrent rechts voorbij te steken.
Zij begint over de moslims die in enkele grote steden op straat bidden, omdat er te weinig gebedsruimte is. (Het al vermelde deficit van de islam vergeleken met het katholicisme dat over een rijke infrastructuur kon beschikken.) Zij vergelijkt de moslims op straat met de buitenlandse bezetter in WOII, en zij suggereert dat een deel van het territorium van de republiek zo onderworpen wordt aan de sharia.
Links steigert bij dergelijke overtrokken interpretaties, maar Marine Le Pen zegt handig dat ze ook over de bezetting door de Engelsen ten tijde van Jeanne d’Arc had kunnen spreken. Zo handhaaft ze het idee van een vreemde bezetting en plaatst zichzelf in de lijn van een sterke nationalistische heldin uit de Franse geschiedenis. Bovendien zegt zij te strijden voor de laïciteit, iets waar volgens haar veel, heel veel moslims haar in steunen.
Laïcité als extreem-rechts kernthema
Dat is heel slim gedaan, en heel sluw over de contradicties heengegleden. Want Jeanne d’Arc had met laïciteit niets te maken, en de verwijzing naar instemmende moslims moet de kritiek op racisme ontkrachten. Le Pen is niet tegen moslims, alleen tegen de islam op straat, tegen de sharia, tegen moslims die zich niet aanpassen… Laïciteit is een grondwaarde van de republiek, en zij eigent die zich toe, stelt zichzelf voor als de grote verdedigster daarvan.
Het thema van de vreemde bezetting schuift Marine Le Pen gauw weer naar de achtergrond. Het zal voortleven bij organisaties als Riposte Laïque, waar men zelfs spreekt over het oprichten van ‘verzetscellen’ zoals tijdens WO II tegen de Duitsers. Hier komen we griezelig dicht bij de denkwereld van Anders Breivik en de praktijken van de terreurcel NSU in Duitsland.
Aan het thema van de laïciteit koppelt Marine Le Pen nog een andere centrale waarde van de Franse republiek: het anti-communautarisme. Als iemand nuchter opwerpt dat die biddende moslims op straat het gevolg zijn van een tekort aan gebedsruimte, antwoordt zij dat dat argument communautaristisch is. Versta: de moslims hebben niet meer rechten dan andere burgers. Wat moeten ze dan doen? Le Pen: ‘Wie geen plaats vindt in de moskee moet thuis bidden!’
Dat antwoord is strijdig met de laïciteit van 1905, die de vrije uitoefening van de godsdienst garandeert. Maar Le Pen zal daar nog iets belangrijks aan toevoegen: dat de openbare ruimte vrij moet zijn van godsdienst! Ook dat is in tegenspraak met de laïciteit van 1905 die noch religieuze klederdracht noch religieuze manifestaties in het openbaar verbood.
De media bepalen focus en perceptie
De Franse media werpen zich op de kwestie van de moslims die op straat bidden en plaatsen die in het centrum van de maatschappelijke belangstelling. Marine Le Pen hier, tegenstanders van haar daar, commentaren allerhande. Een marginaal verschijnsel wordt door de media-aandacht opgeblazen tot grote proporties. Marine Le Pen had, waarschijnlijk met zachte overdrijving, gesproken van 10 of 15 plaatsen waar er op straat gebeden werd. (De Conseil français du culte musulman (CFCM) sprak van minder dan 10.)
Maar bij een enquête in mei 2011 werd aan een representatieve steekproef van de Franse bevolking gevraagd in hoeveel straten in Frankrijk moslims op straat baden? Het gemiddelde cijfer was 185! Als je dat cijfer opsplitst zie je dat de leeftijdscategorie van 65+ een veel lager gemiddelde heeft, namelijk 74, en het globale gemiddelde naar beneden haalt. Bij de leeftijdsgroep 18-24 denkt men dat er 320 van die straten zijn. De media hebben een fantasma gecreëerd.
Dat fantasma beperkt zich niet tot de omvang van het bidden op straat, ook het aantal moskeeën en gebedsruimten wordt een fictie. Uit dezelfde enquête blijkt dat het aantal moskeeën met een minaret gemiddeld op 91 geschat wordt. In werkelijkheid telt Frankrijk zo’n 90 moskeeën, maar drie kwart daarvan hebben geen minaret.
Om de zaken in proportie te zien is het nuttig de cijfers over de religieuze gebouwen in Frankrijk even te vergelijken:
– islam: 2052 gebouwen (90 moskeeën, 1962 gebedsruimten; het totaal wordt 2368 als je de overzeese gebieden meerekent)
– protestantisme: 3000 gebouwen
– katholicisme: 45.000 kerken.
Laïciteit als islamofobie
Marine Le Pen was er virtuoos in geslaagd zich als krachtiger (nog rechtser) dan haar rivaal Gollnisch te profileren en het leiderschap van het Front National in handen te krijgen. En tegelijk had zij zich meester gemaakt van de laïcité als een centrale waarde van de republiek en van centrum-links om daarmee de islam (versta: de migranten) aan te pakken.
President Sarkozy voelde de dreiging van het FN aan de rechterflank van zijn partij, de Union pour un Mouvement Populaire (UMP). Om te voorkomen dat het FN daar stemmen zou weglokken, wist hij niets beters te bedenken dan de agenda van Marine Le Pen over te nemen.
Hij sprak over een ‘islam van Frankrijk’, over imams die Frans moesten leren, kantte zich tegen het bidden op straat en tegen minaretten. De UMP-minister van Binnenlandse Zaken, Claude Guéant vertelde in de media: ‘Door een ongecontroleerde immigratie hebben de Fransen soms het gevoel niet meer thuis te zijn, of ze hebben het gevoel allerlei praktijken te zien die hen worden opgelegd en die niet overeenkomen met de regels van ons sociaal leven.’ De moslims zijn een groot probleem! Marine Le Pen noemde Guéant ironisch een erelid van het FN.
Inmiddels is de verkiezingscampagne van Sarkozy in haar anti-immigratiediscours gezakt tot het niveau van banaliteiten als halalvlees en een vrouwenuurtje in de zwembaden: ‘Sarkozy wil halal vlees en immigratie aanpakken. De Franse president Nicolas Sarkozy heeft zijn verkiezingscampagne vandaag flink naar rechts gestuurd. Hij beloofde zijn aanhang in de stad Bordeaux het aantal immigranten terug te dringen. Daarnaast wil hij duidelijke labels op verpakkingen van halal vlees.’ (Trouw, 3 maart 2012)
Of hij met deze strategie iets kan redden, is zeer de vraag. In feite wakkert hij de interesse voor de standpunten van het FN aan, en veel kiezers zullen allicht concluderen dat ze dan best voor Marine Le Pen stemmen.
Tegen de mensenrechten
De islamofobe herformulering van de laïcité is niet alleen het werk van Marine Le Pen. In feite heeft de UMP zelf die voorbereid, en heeft Le Pen er handig gebruik gemaakt. De UMP-partijideoloog François Baroin had in mei 2003 al een rapport gepubliceerd, in opdracht van UMP-premier Raffarin, met als titel ‘Pour une nouvelle laïcité’.
Dat rapport kwam kort na de presidentsverkiezingen van 2002, toen de vader van Marine Le Pen tot in de tweede ronde geraakte, waar hij het dan moest afleggen tegen Jacques Chirac. Maar de schok van het succes van het FN maakte dat de UMP zich bezon op een tegenstrategie. En het voorstel van Baroin was: het thema van de laïcité claimen en exploiteren. Dat zou niet alleen een goed wapen zijn tegen extreem-rechts, maar ook tegen links, dat traditioneel de laïcité voor zich opeiste.
En merkwaardig: Baroin schrijft dat ‘op een zeker punt, laïciteit en mensenrechten niet verenigbaar zijn’. Deze verbijsterende mededeling gaat in tegen de gecanoniseerde traditie van de Franse laïcité, een traditie waarin die laïcité gekoppeld is aan de Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1789…
Neolaïciteit als anti-laïciteit
Inmiddels is Frankrijk volop in de ban van een neolaïciteit die wordt voorgesteld als de respectabele traditie die voortbouwt op de wet van 1905, maar die in feite precies het omgekeerde doet. De neolaïciteit buigt de levensbeschouwelijke neutraliteit, het liberalisme, de compromisgerichtheid en het pacificerende van die traditie om tot het discrimineren van de islam t.o.v. het christendom, een repressief optreden tegen de visibiliteit van de islam, het aanwakkeren van afkeer en haat.
Op die manier wordt ook het officieel altijd afgekeurde ‘communautarisme’ aangemoedigd. Moslims mogen niet communautaristisch denken. Zij moeten zich aanpassen aan het communautarisme van de autochtone Fransen , het communautarisme van de meerderheid. Maar dat heet dan geen communautarisme, dat heet identiteit.
Sarkozy en Marine Le Pen wedijveren nu met elkaar om de Franse laïciteit om zeep te helpen en te vervangen door een karikatuur ervan. Naar die karikatuur wordt in België graag verwezen als naar het lichtend voorbeeld van de Franse laïcité uit 1905. Maar dat is dus geschiedenisvervalsing. De neolaïciteit gebruikt het woord laïciteit als een eufemisme en een legitimatie voor islamofobie, xenofobie en religieuze onverdraagzaamheid.